De steunnormen omvatten de visie en de richtlijnen voor aanvullende steunverlening binnen de sociale dienst van Herentals. Een hervorming van de steunnormen drong zich aan. Na het aflopen van de financiering voor steunverlening op basis van het REMI-model werd beslist om een eigen nieuw steunverleningsmodel te ontwikkelen. Hierdoor konden de steunnormen worden hervormd zodat de voordelen van de beide steunverleningsmodellen optimaal gecombineerd worden.
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om de herziening van de steunnormen voor financiƫle steunverlening goed te keuren.
Tot op heden wordt de steunverlening op de sociale dienst bepaald door de steunnormen. Deze steunnormen verzamelen de normen en principes die gehanteerd worden bij de toekenning van steunverlening en worden jaarlijks goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn.
In hun huidige vorm omvatten de steunnormen verscheidene kaders aangaande financiële steunverlening, maatschappelijke dienstverlening, thuisdiensten, bejaardenwoningen en opnamekosten bejaarden.
Doorheen de jaren werden er steunnormen uitgebreid, aangepast, geschrapt en toegevoegd, maar het geheel werd nooit aan een grondige revisie onderworpen. De hulp- en steunverlening die aangeboden wordt in de sociale dienst is gedurende de jaren dat de steunnormen in gebruik zijn aanzienlijk veranderd, evenals de maatschappelijke context waarin de sociale dienst zijn taak dient te vervullen. In de dagelijkse werking werd ervaren dat de steunnormen in hun huidige vorm niet langer aangepast zijn aan de actuele noden en vereisten.
Hiernaast nam de sociale dienst van mei 2023 tot en met december 2024 deel aan het REMI-steunverleningsproject. Met dit project wou de Federale regering OCMW’s stimuleren om op basis van de REMI-tool, zoals ontwikkeld door het Centrum voor budgetadvies en -onderzoek (CEBUD), aanvullende financiële steun te voorzien voor huishoudens die over een ontoereikend inkomen beschikken. Er werd een financieringsmodel ontwikkeld dat zowel een budget voorzag voor de licentiekosten voor het gebruik van de tool als een budget voor de aanvullende steunverlening.
De opstart van REMI steunverlening betekende een enorme ommezwaai voor de sociale dienst van Herentals in de benadering van aanvullende steunverlening. Het bestuur koos ervoor om de bestaande steunnormen niet te vervangen en de beide systemen (steunnormen en REMI) naast elkaar te laten bestaan.
Ondertussen is het project afgelopen. Er werd tot op heden geen nieuwe financiering voorzien vanuit de federale overheid. Om gebruik te blijven maken van het budgetmodel zou de licentiekost voortaan door het lokale bestuur zelf gedragen moeten worden. Er werd een evaluatie uitgevoerd en beslist de licentie niet te verlengen.
Bij de evaluatie werd besloten de reeds geplande herziening van de steunnormen door te zetten op basis van de nieuwe opgedane kennis en ook hier een omschakeling te maken naar steunverlening op basis van een budgetmodel. Door het wegvallen van REMI en de nood aan een hervorming van de steunnormen werd vooropgesteld de herziening van de financiële steunverlening voor juli uitgewerkt te hebben.
Zo ontstaat er een model waarbij de voordelen van beide systemen gecombineerd worden en de nadelen beperkt zijn. Het nieuwe steunverleningsmodel dat ontwikkeld werd is geen zuiver budgetmodel zoals het REMI-model en maakt slechts beperkt gebruik van referentiebudgetten. In het hybride steunverleningsmodel bepaalt een budgetanalyse de toegang tot specifieke steunnormen, maar niet rechtstreeks het bedrag aan aanvullende steun. Het model staat toe om op een meer doordachte en correcte vorm aan steunverlening te doen dan voorheen. Er is expliciet aandacht voor afbouw en verzelfstandiging.
Zoals eerder aangehaald was een grondige revisie van de steunnormen al langer aan de orde. De oorzaken hiervan zijn zowel technisch als inhoudelijk. Medewerkers geven aan dat de steunnormen nodeloos complex zijn, moeilijk leesbaar en niet overzichtelijk. Ze vormen geen gestructureerd geheel en vertrekken niet vanuit een overkoepelende visie op steunverlening.
Ook de steunverlening die het resultaat is van deze steunnormen is niet langer aangepast aan de hedendaagse problematiek. De principes werden opgesteld om te beantwoorden aan problematieken zoals ze zich in het verleden stelden. Bepaalde problematieken zijn doorheen de jaren dusdanig geëvolueerd dat de toepassing van de steunnormen niet langer een antwoord biedt.
De toepassing van REMI-steunverlening naar aanleiding van het subsidieproject van de federale overheid was niet enkel een geschenk omwille van de financiering die eraan gekoppeld was. Het was voor de sociale dienst ook een bijzonder interessante proeftuin om een alternatief steunverleningsmodel te leren kennen. De voor- en nadelen van het model en de financiële impact ervan werden gerapporteerd in de evaluatie die ook terug te vinden is in bijlage.
Het nieuwe steunverleningsmodel werd ontwikkeld op basis van de evaluaties van beide steunverleningsmodellen (REMI en steunnormen). De belangrijkste aspecten die in de basis liggen van het nieuwe steunverleningsmodel zijn de volgende:
De toegang tot de steunverlening wordt gebaseerd op een objectieve en onderbouwde budgetanalyse en niet op basis van specifieke statuut gebonden criteria, of louter op basis van een inkomensgrens.
Bij toepassing van het REMI-steunverleningsmodel vormt het budget van de gezinssituatie de basis van de steunverlening. Dit zorgt ervoor dat steun wordt toegekend waar het nodig is. Bij de steunnormen werd de toepassing ervan bepaald door specifieke criteria (beschikken over een leefloon, verhoogde tegemoetkoming…), of op basis van een inkomensgrens (leefloon eventueel verhoogd met een vast bedrag).
Deze criteria kunnen enerzijds behoeftige mensen uitsluiten en anderzijds minder behoeftige mensen toch toelaten. Ze houden immers geen rekening met de kosten die sterk kunnen verschillen in individuele situaties. De behoeftigheid wordt ook meegenomen bij de toepassing van de steunnormen, maar de manier waarop dit gebeurt zit niet vervat in de principes. Door de budgetanalyse als basis te nemen om de toegang tot de steunnormen te bepalen wordt het risico op individuele verschillen in toepassing van de steunverlening vermeden.
Het gebruik van een budgetanalyse is een kwalitatief hulpmiddel bij het bespreekbaar maken van de budgetsituatie aan cliënten. Zo kan er duidelijk worden aangetoond welke kosten er niet worden meegenomen en waarom, waar de oorzaak van een budgettair probleem kan liggen, dat het budgettair tekort dat aangegeven wordt door een cliënt niet aantoonbaar is in de analyse…
Steunverlening wordt toegepast door specifieke steunnormen voor specifieke behoeftes.
De steunverlening binnen REMI is gebaseerd op het verschil tussen het beschikbare inkomen en het budget waar het gezin over zou moeten beschikken om menswaardig te kunnen leven. Dit is in essentie een waardevolle benadering. Toch blijkt dat het voor personen die in begeleiding zijn duidelijker is dat steunverlening wordt toegepast om tegemoet te komen aan een specifieke behoefte (te hoge huishuur, een hoge energiefactuur, hoge medische kosten…).
Door in te zetten op specifieke steunnormen kunnen ook de bijkomende voorwaarden en de bepaling van de steun gedifferentieerd worden waardoor deze op elke situatie aangepast zijn. Hierdoor is er meer controle op de aanvullende steunverlening.
Een lokaal budgetmodel dat gebruiksvriendelijk is voor de medewerkers van de sociale dienst.
Er wordt een een eigen model ontwikkeld dat opgebouwd is op basis van onze eigen keuzes en inschattingen. Het REMI-model beschikt over ruime referentiebudgetten die objectief en wetenschappelijk onderbouwd zijn. Aanvullende steunverlening is echter een lokale bevoegdheid die gebaseerd is op lokale beslissingen en inschattingen. Hierdoor was het noodzakelijk om interne afspraken te maken over de manier waarop het REMI-model toegepast werd op de sociale dienst.
Door de ontwikkeling van een eigen budgetmodel beschikken de medewerkers over een tool op maat, zonder bijkomende licentiekosten, die gebruiksvriendelijk is en geen bijkomende interpretaties vergt bij de input van de gegevens en bij de resultaten van de analyse.
Begeleiding en activering om afhankelijkheid ten opzichte van steunverlening af te bouwen.
Vanuit het REMI-project werd er een formeel activeringsproject opgelegd. Uit de kwantitatieve analyse bleek dat de steunverlening beperkt kon worden in de tijd. Het inzetten op activering en emancipatie van de cliënt is zonder meer een basisprincipe binnen de werking van de sociale dienst.
Ook in het nieuwe steunverleningsmodel is het activeringstraject een belangrijk aspect waaraan de steunverlening gekoppeld wordt.
Resultaat
De steunnormen in bijlage vertrekken vanuit een basisvisie die bepaalt in welke situaties aanvullende financiële steunverlening aangewezen is. Sommige steunnormen kunnen toegepast worden zonder budgetanalyse. Voor de andere steunnormen bepaalt deze analyse of er toegang is tot de steunverlening die omschreven wordt in de steunnorm en in welke mate er hier recht op is.
De nieuwe steunnormen vervangen de huidige steunnormen voor aanvullende financiële steun (hoofdstuk 1 van de huidige steunnormen) en breiden deze uit met enkele nieuwe steunnormen. Ze werden opgesteld voor de periode van 2025 tot en met 2031 waarna ze opnieuw geëvalueerd en herzien zullen worden. Bij goedkeuring wordt ernaar gestreefd de steunnormen in de organisatie te implementeren vanaf 1 oktober 2025.
De nieuwe steunnormen werden op 2 juni 2025 besproken op het bijzonder comité voor de sociale dienst. Het bijzonder comité voor de sociale dienst geeft een unaniem positief advies voor de herziening van de steunnormen voor financiële steunverlening.
Vervolgens werden de steunnormen principieel goedgekeurd door het vast bureau op 9 juni 2025.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de steunnormen 2025 - 2031 goed.