Terug
Gepubliceerd op 06/12/2022

2022_CBS_02180 - Aanpassing rechtspositieregeling stad - principe van omzetting eindejaarstoelage in fietsleasebudget: goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
ma 28/11/2022 - 13:00 raadzaal
Goedgekeurd
Dit besluit handelt over een Rechtspositieregeling (RPR).

Samenstelling

Aanwezig

Mien Van Olmen, burgemeester en voorzitter; Pascal Van Nueten, schepen; Jan Michielsen, schepen; Patrik De Cat, schepen; Stefan Verraedt, schepen; Eva Brandwijk, schepen; Bart Michiels, schepen; Peter Van de Perre

Secretaris

Peter Van de Perre
2022_CBS_02180 - Aanpassing rechtspositieregeling stad - principe van omzetting eindejaarstoelage in fietsleasebudget: goedkeuring 2022_CBS_02180 - Aanpassing rechtspositieregeling stad - principe van omzetting eindejaarstoelage in fietsleasebudget: goedkeuring

Motivering

Context, relevante voorgeschiedenis en fasen

In de rechtspositieregelingen van zowel de stad Herentals, het OCMW Herentals als woonzorgcentrum Sint-Anna, worden alle rechten en plichten geregeld voor de medewerkers van de stad Herentals, het OCMW Herentals en woonzorgcentrum Sint-Anna, alsook de vergoedingen die aan het personeel (kunnen) worden toegekend.

Juridische grond

  • Rechtspositieregeling stad, laatst gewijzigd, meer bepaald titel VII. De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen; hoofdstuk II - De verplichte toelagen; Afdeling III. De eindejaarstoelage
  • Gevoerde overleg met de vakorganisaties (8 augustus, 12 september, 10 oktober 2022 en 14 november 2022) aangaande de invoering van fietslease nog dit jaar

Argumentatie

De eindejaarstoelage is een door de hogere overheid opgelegde, dus verplichte toelage, opgenomen in de plaatselijke rechtspositieregeling meer bepaald onder de afdeling III. De eindejaarstoelage.

Aangezien het bestuur nog dit jaar de mogelijkheid tot fietslease voor het personeel wenst in te schrijven, en aangezien het bestuur eveneens heeft geopteerd om de verrekening van fietslease via de eindejaarstoelage van het personeel te kunnen doen, moet de rechtspositieregeling ook in deze zin uitgebreid worden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Besluit 1

Het college van burgemeester en schepenen beslist om  de rechtspositieregeling van de stad aan te passen:

Huidige aan te passen versie 

"Afdeling III. De eindejaarstoelage

Artikel 200

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  1. referentieperiode: de periode van 1 januari tot en met 30 september van het in aanmer­king te nemen jaar;
  2. jaarsalaris: het salaris op jaarbasis of, in voorkomend geval, het wachtgeld of de uitkering, uitbetaald in plaats van een salaris, eventueel aangevuld met de haard- of standplaats­toelage of de gegarandeerde salarisverhoging na bevordering.

Artikel 201

De werknemer ontvangt jaarlijks een eindejaarstoelage.

Artikel 202

Het bedrag van de eindejaarstoelage is de som van het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte. 

Het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte worden als volgt berekend: 

1. het forfaitaire gedeelte:

a) het forfaitaire gedeelte bedraagt voor het jaar 2011 349,73 euro;

b) vanaf 2012 wordt het forfaitaire gedeelte dat toegekend is tijdens het vorige jaar, telkens vermeerderd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het vorige jaar en de teller gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Het resultaat daarvan wordt berekend tot op twee decimalen nauwkeurig;

c) het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt b), wordt verhoogd met 698,74 euro en latere verhogingen

2. het veranderlijke gedeelte :

2,5 procent van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Als de werknemer  in de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar geen of slechts een gedeeltelijk salaris ontvangen heeft, dan wordt het percentage berekend op basis van het salaris dat voor diezelfde maand betaald zou zijn als de werknemer zijn functie wel volledig had uitgeoefend.

Artikel 203

De werknemer ontvangt het volledige bedrag van de toelage, vermeld in artikel 202, als het als titularis van een betrekking met volledige prestaties het volledige salaris heeft ontvangen tijdens de hele duur van de referentieperiode.

Als de werknemer niet het volledige salaris heeft ontvangen als titularis van een betrekking met volledige prestaties of onvolledige prestaties, wordt het bedrag van de toelage verminderd in verhouding tot het salaris dat het werkelijk heeft ontvangen.

De periodes waarin de werknemer tijdens de referentieperiode als titularis van een betrek­king met volledige prestaties of onvolledige prestaties met ouderschapsverlof, als vermeld in het K.B. van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van onderbreking van de beroepsloopbaan, was of met bevallingsverlof was met toepassing van de Arbeidswet van 16 maart 1971, worden gelijkgesteld met periodes waarvoor de werknemer het salaris volledig heeft ontvangen.

Artikel 204

De eindejaarstoelage wordt uiterlijk tijdens de maand december van het in aanmerking te nemen jaar in één keer uitbetaald."


Aangepaste versie

"Afdeling III. De eindejaarstoelage

Artikel 200

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  1. referentieperiode: de periode van 1 januari tot en met 30 september van het in aanmer­king te nemen jaar;
  2. jaarsalaris: het salaris op jaarbasis of, in voorkomend geval, het wachtgeld of de uitkering, uitbetaald in plaats van een salaris, eventueel aangevuld met de haard- of standplaats­toelage of de gegarandeerde salarisverhoging na bevordering.

Artikel 201

De werknemer ontvangt jaarlijks, in één keer uitgekeerd, tijdens de maand december een eindejaarstoelage.

Artikel 202

Het bedrag van de eindejaarstoelage is de som van het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte. 

Het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte worden als volgt berekend: 

1. het forfaitaire gedeelte:

a) het forfaitaire gedeelte bedraagt voor het jaar 2011 349,73 euro;

b) vanaf 2012 wordt het forfaitaire gedeelte dat toegekend is tijdens het vorige jaar, telkens vermeerderd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het vorige jaar en de teller gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Het resultaat daarvan wordt berekend tot op twee decimalen nauwkeurig;

c) het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt b), wordt verhoogd met 698,74 euro en latere verhogingen

2. het veranderlijke gedeelte :

2,5 procent van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Als de werknemer  in de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar geen of slechts een gedeeltelijk salaris ontvangen heeft, dan wordt het percentage berekend op basis van het salaris dat voor diezelfde maand betaald zou zijn als de werknemer zijn functie wel volledig had uitgeoefend.

Artikel 203

De werknemer ontvangt het volledige bedrag van de toelage, vermeld in artikel 202, als het als titularis van een betrekking met volledige prestaties het volledige salaris heeft ontvangen tijdens de hele duur van de referentieperiode.

Als de werknemer niet het volledige salaris heeft ontvangen als titularis van een betrekking met volledige prestaties of onvolledige prestaties, wordt het bedrag van de toelage verminderd in verhouding tot het salaris dat het werkelijk heeft ontvangen.

De periodes waarin de werknemer tijdens de referentieperiode als titularis van een betrek­king met volledige prestaties of onvolledige prestaties met ouderschapsverlof, als vermeld in het KB van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van onderbreking van de beroepsloopbaan, was of met bevallingsverlof was met toepassing van de Arbeidswet van 16 maart 1971, worden gelijkgesteld met periodes waarvoor de werknemer het salaris volledig heeft ontvangen.

Artikel 204

§1. De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een eindejaarstoelage in geld zoals omschreven in de Rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de eindejaarstoelage.

Het theoretisch budget waarvan sprake in voorgaand lid is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing.

Het personeelslid moet zijn keuze om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk  om te zetten maken op een moment dat er nog geen verworven rechten op die eindejaarstoelage bestaan. Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.

Indien het theoretische budget meer was dan nodig voor de gekozen voordelen, wordt het saldo aan het personeelslid overgemaakt na afhouding van de noodzakelijke bijdragen. In voorkomend geval worden die teruggestorte gelden beschouwd als een gewone premie in geld.

§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in een bijlage "Fietspolicy Herentals" die wordt toegevoegd aan de rechtspositieregeling."