Op 24 september 2013 keurde de raad voor maatschappelijk welzijn de rechtspositieregeling voor de OCMW-diensten, inclusief afdeling ouderenzorg dienstencentrum en thuiszorgdiensten, exclusief woonzorgcentrum goed.
Bij het toekennen van de jaarlijkse vakantiedagen werd een onderscheid gemaakt tussen de medewerkers van het dienstencentrum en de thuiszorgdiensten met het overige personeel van de organisatie.
HOOFDSTUK II - De jaarlijkse vakantiedagen
Artikel 238
§ 1. De voltijds werkende werknemer van de OCMW-diensten – exclusief de werknemers van het lokaal dienstencentrum en de thuiszorgdiensten – heeft recht op 32 werkdagen betaalde vakantie voor een volledig dienstjaar. Daarnaast geniet de werknemer een bijkomend vakantieverlof:
De werknemer moet toegestaan worden om gedurende een aaneengesloten periode van minstens veertien kalenderdagen verlof te nemen.
Artikel 238 bis
§ 1. De voltijds werkende werknemer van de afdeling ouderenzorg, subdienst dienstencentrum en thuiszorgdiensten heeft recht op 26 werkdagen betaalde vakantie voor een volledig dienstjaar. Daarnaast geniet de werknemer een bijkomend vakantieverlof:
De werknemer moet toegestaan worden om gedurende een aaneengesloten periode van minstens veertien kalenderdagen verlof te nemen.
HOOFDSTUK III - De feestdagen
Artikel 241
§ 1. De werknemer van de OCMW-diensten – exclusief de werknemers van dienstencentrum en thuiszorgdiensten – heeft betaalde vakantie op de volgende feestdagen: 1 januari, paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag, pinkstermaandag, 11 juli, 21 juli, 15 augustus, 1 november, 11 november en 25 december.
De werknemer heeft ook betaalde vakantie op 3 bijkomende feestdagen: 2 november, 15 november en 26 december.
Artikel 241 bis
§ 1. De werknemer van de afdeling ouderenzorg, subdienst dienstencentrum en thuiszorgdiensten heeft betaalde vakantie op de volgende feestdagen: 1 januari, paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag, pinkstermaandag, 11 juli, 21 juli, 15 augustus, 1 november, 11 november en 25 december.
Voor de medewerkers van het dienstencentrum en de thuiszorgdiensten die in dienst waren voor 01.01.2011 was er wel een overgangsmaatregel voorzien:
Artikel 333
Het personeel dat voor 01.01.2011 in dienst was, heeft recht op volgende feestdagen – bovenop de feestdagen vermeld in artikel 241: 2 en 15 november en 26 december. De bepalingen over de onregelmatige prestaties vermeld in Titel VII, Hoofdstuk III, afdeling I zijn van toepassing op deze 3 extra feestdagen.
Artikel 334
§ 1. De voltijds werkende werknemer die in dienst was voor 01.01.2011, heeft recht op betaalde vakantie conform artikel 238 voor een volledig gepresteerd dienstjaar. De deeltijds werkende werknemer heeft recht op hetzelfde aantal werkdagen betaalde vakantie (pro rata de prestaties).
§ 2. De werknemer die onderbroken prestaties heeft geleverd behoudt zijn recht op betaalde vakantie conform artikel 238 (pro rata de prestaties) en 14 feestdagen op voorwaarde dat hij voor 01.01.2011 minstens 2 vervangingscontracten heeft vervuld of aangevat en op voorwaarde dat er niet meer dan 1 jaar onderbreking tussen de contracten is geweest.
Maar de medewerkers van het dienstencentrum en de thuiszorgdiensten die in dienst zijn gekomen na 1 januari 2011 hebben dus zes vakantiedagen en drie feestdagen minder dan hun collega’s van andere diensten.
Het huidige stelsel van vakantie- en feestdagen vindt zijn oorsprong in een maatregel van Vlaanderen om de concurrentiepositie van de openbare woonzorgcentra (WZC) te waarborgen. Deze maatregel werd doorgetrokken naar het dienstencentrum en de thuiszorgdiensten. Dit was op dat moment geen onlogische beslissing, aangezien het dienstencentrum en de thuiszorgdiensten, samen met het WZC, werden ondergebracht onder de sector Zorg, en op dat moment werd ingeschat dat deze diensten op termijn steeds meer naar elkaar zouden toegroeien.
Pijnpunt hierbij is dat het personeel van het dienstencentrum en de thuiszorgdiensten geen compensaties heeft gekregen zoals dit voor het personeel van het WZC wel het geval is, zoals de attractiviteitspremie, ADV-dagen, …
Dit heeft altijd voor wat wrevel bij de medewerkers van het lokaal dienstencentrum (LDC) en een aantal praktische problemen gezorgd. Zo werd op 2 november, 15 november en 26 december het LDC bijvoorbeeld wel altijd gesloten, omdat er te weinig personeel was om te kunnen openen, waardoor het recent aangeworven personeel verplicht vakantie moest opnemen, terwijl ze natuurlijk ook al minder jaarlijkse vakantiedagen hebben.
Momenteel zijn het dienstencentrum en de thuiszorgdiensten niet meer ondergebracht onder de sector zorg, maar onder de sector burger en samenleving. Bovendien wordt de verwevenheid van Convent2 in de stedelijke diensten steeds groter, en wordt er hoe langer hoe meer transversaal gewerkt, zoals bij het uitwerken van de wekelijkse markt in Morkhoven. Tenslotte is er ook meer interne mobiliteit van het personeel: maatschappelijk werkers van de sociale dienst die intussen binnen het Convent2 werken, plannen om de poetsdienst van het Convent2 onder te brengen onder de facility van de stad, …, waarbij het probleem van de niet gelijkschakeling zich keer op keer stelt.
In het meerjarenplan is de doelstelling opgenomen om de verschillen tussen medewerkers van de stad en het OCMW zo veel mogelijk weg te werken. Het voorstel om de voorwaarden van het personeel van het dienstencentrum en de thuiszorgdiensten gelijk te schakelen met het overige personeel past hier zeker in.
We hebben geïnformeerd hoe dit momenteel bij andere besturen, die over een LDC beschikken, is geregeld:
Het voorstel is om de vakantiedagen en feestdagen van de medewerkers van het dienstencentrum en de thuiszorgdiensten volledig gelijk te stellen met die van het andere personeel van de stad en het OCMW, dus 32 jaarlijkse vakantiedagen en 3 extra feestdagen.
De gelijkschakeling van het aantal vakantie- en feestdagen heeft geen impact op het huidige budget. Het maandloon blijft onveranderd. Andere bijkomende kosten (bijv. uitreiken van minder maaltijdcheques, berekenen van vakantiegeld bij uit dienst treding) zijn verwaarloosbaar. Mogelijk zal de betrokken dienst wel haar planning licht moeten aanpassen om alle opdrachten en engagementen te realiseren.
De gelijkstelling van vakantiedagen voor medewerkers van het lokaal dienstencentrum en thuiszorgdiensten werd besproken op het onderhandelingscomité van 14 maart 2022. Het protocol werd als bijlage opgenomen.
Het vast bureau keurt de gelijkstelling van de vakantiedagen en feestdagen voor de medewerkers in het lokaal dienstencentrum en de thuiszorgdiensten goed met ingang van 1 januari 2022 en keurt de aanpassing van de rechtspositieregeling goed als volgt:
HOOFDSTUK II - De jaarlijkse vakantiedagen
Artikel 238
§ 1. De voltijds werkende werknemer van de OCMW-diensten – exclusief de werknemers van het lokaal dienstencentrum en de thuiszorgdiensten – heeft recht op 32 werkdagen betaalde vakantie voor een volledig dienstjaar. Daarnaast geniet de werknemer een bijkomend vakantieverlof:
De werknemer moet toegestaan worden om gedurende een aaneengesloten periode van minstens veertien kalenderdagen verlof te nemen.
Artikel 238 bis
§ 1. De voltijds werkende werknemer van de afdeling ouderenzorg, subdienst dienstencentrum en thuiszorgdiensten heeft recht op 26 werkdagen betaalde vakantie voor een volledig dienstjaar. Daarnaast geniet de werknemer een bijkomend vakantieverlof:
De werknemer moet toegestaan worden om gedurende een aaneengesloten periode van minstens veertien kalenderdagen verlof te nemen.
HOOFDSTUK III - De feestdagen
Artikel 241
§ 1. De werknemer van de OCMW-diensten – exclusief de werknemers van dienstencentrum en thuiszorgdiensten – heeft betaalde vakantie op de volgende feestdagen: 1 januari, paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag, pinkstermaandag, 11 juli, 21 juli, 15 augustus, 1 november, 11 november en 25 december.
De werknemer heeft ook betaalde vakantie op 3 bijkomende feestdagen: 2 november, 15 november en 26 december.
Artikel 241 bis
§ 1. De werknemer van de afdeling ouderenzorg, subdienst dienstencentrum en thuiszorgdiensten heeft betaalde vakantie op de volgende feestdagen: 1 januari, paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag, pinkstermaandag, 11 juli, 21 juli, 15 augustus, 1 november, 11 november en 25 december.
Artikel 333
Het personeel dat voor 01.01.2011 in dienst was, heeft recht op volgende feestdagen – bovenop de feestdagen vermeld in artikel 241: 2 en 15 november en 26 december. De bepalingen over de onregelmatige prestaties vermeld in Titel VII, Hoofdstuk III, afdeling I zijn van toepassing op deze 3 extra feestdagen.
Artikel 334
§ 1. De voltijds werkende werknemer die in dienst was voor 01.01.2011, heeft recht op betaalde vakantie conform artikel 238 voor een volledig gepresteerd dienstjaar. De deeltijds werkende werknemer heeft recht op hetzelfde aantal werkdagen betaalde vakantie (pro rata de prestaties).
§ 2. De werknemer die onderbroken prestaties heeft geleverd behoudt zijn recht op betaalde vakantie conform artikel 238 (pro rata de prestaties) en 14 feestdagen op voorwaarde dat hij voor 01.01.2011 minstens 2 vervangingscontracten heeft vervuld of aangevat en op voorwaarde dat er niet meer dan 1 jaar onderbreking tussen de contracten is geweest.